Zebra Pleco, een ster aan de aquariumhemel
Toen deze harnasmeerval met zijn kekke strepen in 1989 voor het eerst werd ingevoerd, kreeg hij het nummer L46 toebedeeld. Hij was nogal opzienbarend onder aquariumenthousiastelingen, wat niet in de laatste plaats voor de nog steeds flinke prijs voor de dieren heeft gezorgd. In dit artikel lees je alles over de Zebra Pleco.
Omstandigheden
Deze meerval, uit de Braziliaanse Rio Xingu, stelt niet zulke hoge eisen aan de waterkwaliteit als doorgaans aangenomen wordt. Natuurlijk moet er gelet worden op waarden zoals nitraat en nitriet, maar dat zou bij alle aquariumvissen vanzelfsprekend moeten zijn. De Zebra Pleco heeft een voorliefde voor zacht en licht verzuurd water (KH rond de 4, pH onder de 7).
Wat eet de Zebra Pleco?
De Hypancistrus zebra zijn carnivoren. Erg smakelijk zijn rode muggenlarven, zowel levend, bevroren of als gelei (bijvoorbeeld: Tetra Fresh Delica). Ook ander dierlijk voer wordt graag verorberd. Aangezien de L46 ook overdag actief zijn, kun je ze de hele dag voeren, niet zoals bij andere meervallen alleen kort voordat je de aquariumverlichting uitschakelt. Af en toe mag het voer met speciale vitaminen worden aangevuld, zoals bijv. JBL Avitol of sera Fishtamin.
Kweek
Terwijl voor het houden van deze vissen temperaturen van rond de 24°C al genoeg zijn, zijn voor de kweek hiervan beduidend hogere temperaturen van minstens 28°C nodig. Bovendien is er een krachtige stroming nodig, die indien mogelijk de broedholen doorstromen die je in het aquarium heeft ingebracht. Als broedhol is eigenlijk alles van kokosnoten tot bloempotten geschikt, bij voorkeur met smalle cilinders. Als de vissen een paartje hebben gevormd, legt het vrouwtje een paar verassend grote eitjes, met een doorsnede van ca. 5 mm. Bij een groot vrouwtje kunnen dit wel twintig stuks zijn, meestal zijn dit er echter minder dan tien. Direct nadat de eitjes gelegd zijn wordt het vrouwtje uit het holletje verdreven, en bewaakt het mannetje de eitjes in zijn eentje. De ontwikkeling van de jonge meervalletjes duurt met ca. zeven dagen relatief lang, daarnaast blijven ze na het uitkomen nog ca. twee weken in het broedhol, voordat ze de vrije waterwereld inzwemmen en dan met Artemia gevoerd kunnen worden.
Het kleine verschil
De geslachten van de L46 zijn relatief moeilijk uit elkaar te houden. De mannetjes zijn meestal wat meer gezet, hebben een minder hoekige kop en zijn ook wat groter dan de slechts 9 cm grote vrouwtjes. De gepantserde schubben (Odontoden) op het kieuwdeksel zijn bij de mannetjes duidelijk langer dan bij de vrouwtjes. Bovendien hebben de mannetjes extra Odontoden op de eerste borstvin, die bij de vrouwtjes volkomen ontbreken. Het patroon van de vissen geeft overigens helemaal geen informatie over het geslacht.