Inhoudsopgave
- Waar moet ik op letten?
- 1. Vanaf het begin al juist – de gezonde voeding van een Berner sennen puppy
- Welk voer kan ik mijn Berner sennenhond puppy geven?
- 2. Groot en sterk – gezonde voeding voor volwassen Berner sennenhonden
- Aanbevolen voeding voor de Berner sennenhond, droogvoer
- Aanbevolen voeding voor de Berner sennenhond, natvoer
- 3. De beste jaren – gezond ouder worden met de juiste voeding voor de Berner sennenhond
Waar moet ik op letten?
In dit artikel lees je alles over voeding voor de Berner sennenhond. Maar eerst wat algemene informatie over deze hond. Robuust, waakzaam, getalenteerd in het trekken van een wagen en het hoeden van vee, een veelzijdige boerderijhond, dat was aan het begin van de twintigste eeuw het fokdoel voor de Berner sennenhond. Hij komt uit de omgeving van Bern in Zwitserland, waar zijn bijnaam „Dürrbächler“ afkomstig is van een herberg in de buurt van Riggisberd in het kanton Bern. Er wordt vanuit gegaan dat de rassen, Newfoundlander en herdershonden met elkaar zijn gekruist om de Berner sennenhond te creëren.
De Berner Sennenhond weegt ongeveer 39 tot 50 kilo (mannetjes) of 36 tot 45 kilo (vrouwtjes) met een schouderhoogte van maximaal 70 centimeter. Dit betekent dat de honden behoren tot de fysiek sterke & stevig gebouwde rassen, wat ze ook graag laten zien in hun dagelijkse taken. Ze bereiken een leeftijd van 8 tot 10 jaar, in sommige gevallen worden ze ook veel ouder. De vacht van de Berner sennenhond is lang, zacht en glad en heeft een zwarte kleur met bruin-rode en witte plekken. Vanwege de dikke vacht, put warm weer ze uit. Bij lagere temperaturen voelen ze zich daarentegen heel goed.
Naast het dienen als zelfverzekerde boerderijhond kan de Berner sennenhond elk gezin op een verrijkende manier aanvullen vanwege zijn vriendelijke, zachtaardige en menselijke aard. Zijn kenmerkende, agressieloze waakzaamheid en zijn vermogen om goed met kinderen om te gaan ronden zijn karakter af. Alleen mannetjes, vooral op hun eigen territorium, kunnen kwaad reageren op geslachtsgenoten. In de omgang met mensen reageert de hond met absolute kalmte, observeert hij stil en grijpt hij alleen in wanneer dat echt nodig is. Een jachtinstinct heeft de Berner sennerhond vrijwel niet waardoor hij ook niet zo gauw geneigd is om weg te lopen, na een goede opvoeding is vrij lopen hierdoor goed mogelijk. Dit is belangrijk, omdat hij veel beweging en bezigheid nodig heeft. Hij moet ook het nut zien van de bevelen en taken die hem worden gegeven. Met andere woorden: een Berner sennenhond kan ook soms koppig zijn.
Voor activiteiten die behendigheid en snelheid vereisen is het ras niet erg geschikt. Hij kan echter uitstekend worden ingezet bij trek-, red-, of speurtrainingen evenals in gebieden die een vooruitziende gehoorzaamheid vereisen. De dieren voelen zich ook erg op hun gemak op therapiegebied en als schoolhond.