Duitse Dog

Duitse dog

De Duitse Dog is een van de grootste hondenrassen ter wereld. Ondanks zijn imposante uiterlijk en de kenmerkende lippen wordt de Duitse Dog beschouwd als een zeer vriendelijke, rustige en volgzame hond, die tijdens het knuffelen met mensen de neiging heeft om zijn eigen gewicht te onderschatten.

Eigenschappen

In de rasstandaard van de FCI wordt de Duitse Dog als ‘lief en aanhankelijk aan hun eigenaars’ beschreven. De vriendelijke reuzen zijn niet graag alleen en zijn het liefst dicht bij hun baasjes. Hun ingetogen aard en hun volgzaamheid maakt hen een zeer aangename metgezel in bijna alle aspecten van het dagelijkse leven. Ondanks hun mensgerichte karakter is de Dog niet onderdanig en verrast hij zijn eigenaren op een liefdevolle manier graag met zijn eigen wil.

Echter worden Duitse Dogs ook vaak afgewezen in de samenleving vanwege hun grootte. ‘’Is dat een hond of een pony?’’, vaak melden Duitse Dog bezitters dergelijke ‘domme uitspraken’ van passanten wanneer ze een wandeling maken met hun hond. Hondeneigenaren van kleinere rassen kiezen vaak voor de zijkant van de straat, uit angst, dat deze ‘kolos’ iets met hun kleintje zou doen. Als je in een dergelijke situatie terechtkomt: blijf kalm! Natuurlijk, de Duitse Doggen lijken intimiderend vanwege hun grootte, maar wanneer je een Duitse Dog leert kennen, kom je erachter dat hij door zijn vriendelijke, goedmoedige en intelligente aard snel nieuwe vrienden maakt. Hierdoor zul je ook zeker veel leuke en enthousiaste reacties horen over jouw Duitse Dog.

Ten slotte krijgt de Duitse Dog ook veel respect vanwege hun grootte, wat positief werkt in sommige situaties. Zo zijn Duitse Dogs ook erg populair als waakhonden. De attente viervoeters zijn in eerste instantie sceptisch tegenover vreemden, zelfs als ze zelden blaffen of dreigen. Dit is meestal ook niet nodig, want welke indringer gaat er vrijwillig een krachtmeting aan met een Duitse Dog? In feite beschikt de Duitse Dog over een zeer hoge drempel en vertonen ze geenzins aggresief gedrag. In de omgang met mensen of andere dieren worden ze als zeer verdraaglijk beschouwd. Dankzij zijn uiterst vriendelijke en serene karakter is de Duitse Dog nu zeer populair als familiehond. Zelfs in gezinnen met kinderen is de grote hond goed te houden. Ze houdt van ravotten en knuffelen met kinderen, alleen is hun gewicht soms een sta in de weg.

Duitse dog

Verschijning

Een volgroeide Duitse Dog kan wel zo’n 90 kg of meer op de weegschaal brengen. Met een schoft van ten minste 80 cm bij mannetjes en 72 cm bij vrouwtjes is het hoge gewicht natuurlijk niet verwonderlijk. Omslachtig is de Duitse Dog daarentegen overigens geenzins. Integendeel, hun trotse algemene verschijning straalt een enorme kracht en elegantie uit. In de rasstandaard van de FCI wordt ze vanwege haar harmonieuze verschijning, goed geproportioneerde lijnen en hun uitdrukkingsvolle kop zelfs als ‘de Apollo onder de hondenrassen’ beschreven. Ze wekt de indruk als zeer ‘nobel’ en werd onder vorsten in de 16e en 17e eeuw als zeer waardevol beschouwd.

De Duitse Dog verschijnt in drie verschillende kleuren, die in geen geval gemengd mogen worden bij het fokken:

Geel en gestreept: gele Duitse Dogs hebben een heldere goudgele tot gele kleur vacht. Bij gestreepte Duitse Dogs steken de zwarte strepen duidelijk af van de gele kleur en zijn ze evenwijdig  aan de richting van de ribben. Een zwart masker is zowel bij de gele als gestreepte variant standaard. Witte markeringen op de vacht zijn echter ongewenst.

Zwart en gevlekt: de vacht van de zwarte Duitse Dogs heeft een lakzwarte kleur. Witte markeringen zijn op de borst en poten toegestaan. Bijzondere varianten van deze vachtkleur zijn de ‘tijgervacht’ en de ‘gevlekte hond’. Bij de Tijgervacht wordt de zwarte vacht bedekt met een tijgerjas. Bij deze ‘jas’ komen de snuit, keel, borst, buik, benen en staartpunt in een witte kleur voor. De ‘gevlekte hond’ toont grote vlekken zwart op hun anders witte lichaam.

Gevlekte of getijgerde honden hebben een witte basiskleur met ongelijke zwarte vlekken, die zich over het hele lichaam verspreiden. Dergelijke zogenaamde Tijgerdogs (of Harlequin- en Diamantdogs) zijn niet zo groot en daarom niet gemakkelijk te fokken. Slechts ongeveer 10 procent van de pups vertoont de gewenste verdeling van de zwarte vlekken.

Blauw: Blauwe Duitse Dogs hebben een heldere staalblauwe kleur. Witte markeringen zijn alleen toegestaan op de borst en voeten.

Naast deze drie kleurvarianten zijn er ook de zogenaamde ‘grijze tijger’ en ‘witte tijger’ maar deze zijn volgens de standaard niet gewenst. Grijze tijgers zijn grijs van kleur met zwarte vlekken. Hoewel grijs bij veel andere rassen een gewaardeerde kleur is, zoals bij jachthonden, ontvangt de grijze tijger niet de hoogst mogelijke waardering bij de Duitse Dog. Het fokken van de witte Duitse Dog (Witte tijger) is verboden sinds het verbod op het harlequin fokken, omdat het als kwelras gezien werd. Gevlekte honden kunnen drager zijn van het zogenaamde Merle-factor. Bij het kruisen van twee gevlekte dieren kan de nakomeling aanleg hebben voor de Merle-factor. Getroffen welpen lijden aan blindheid en gedeeltelijke doofheid.

Duitse dog

Geschiedenis van de Duitse Dog

In de late 19e eeuw geloofden kynologen dat ze bij oude hondentypen de voorouders van de Duitse Dogs hadden gevonden. Zo moesten de Assyriërs meer dan 4.000 jaar geleden, bijvoorbeeld, met grote, stompneuzige en kortharige honden vechten, waarvan het uiterlijk doet denken aan dat van de hedendaagse Bulldog. Zelfs in het huidige Denemarken werden skeletten van ernorme honden gevonden die vergelijkbaar waren met het skelet van een jachthond, die gedateerd kunnen worden in de jaren 5000 v Chr. tot 1.000 n. Chr. Echter is de relatie tussen de Deen en deze voorouders zeer omstreden geworden. De veronderstelde relatie met de Tibetaanse Mastiff (Do Khyi), één van de oudste rassen uit het Oosten, is nu uitgesloten door middel van DNA-onderzoek.

Het was pas in de 16e eeuw dat de oorsprong van de Duitse Dog zeker getraceerd kon worden. De overleving bewijst dat de bijzonder grote en elegante honden uit Engeland en Ierland naar Nederland gebracht werden, die uit kruisingen tussen de Mastiffs en de grote Ierse Wolfhond stammen. De dieren waren qua uiterlijk zeer verschillend, maar hadden hun buitengewone grootte gemeen. Tot slot werd in Duitsland in de 17e eeuw begonnen met de gerichte fok van de zogenaamde ‘Engelse Dog’. De elegante, grote honden die werden gebruikt voor de jacht op beren, wilde zwijnen en andere sterke dieren waren aan het hof snel als indrukwekkende companion geliefd. Dus verdeelde men het ras in ‘kamerhonden’, ‘lijfhonden’ en Engelse Dogs. Bij de kamerhonden werden de mooiste en sterkste exemplaren van een gouden halsband voorzien en mochten ze ‘s nachts verblijven in de slaapkamer van hun vorst, waar ze op een grote verzameling berenvellen lagen. Net als bij ‘lijfhonden’, die op het gebied van schoonheid minstens inferieur zijn aan de kamerhonden, kregen daarom slechts een zilveren halsband en moesten het vorstenhof vooral beschermen tegen indringers. Aangezien zowel de kamer- als lijfhonden in het familiaire huishouden van de vorsten leefden, werd er bij het fokken veel waarde gehecht aan gehoorzaamheid en volgzaamheid. Bij de jacht werden de dieren daarentegen beter beschermd met een hogere fokwaarde.

Maar zelfs ook alle andere Engelse Bulldogs, die het niet konden maken als kamer- of lijfhond, werden binnenshuis gehouden, waren zo waardevol dat ze niet gehouden werden om roekeloos te jagen. Jachthonden werden in plaats daarvan gebruikt bij de berenjacht, om ze op te jagen en uit het bos te drijven. Wanneer een wilde beer gespot was, werden de honden vrij gelaten met het doel om de prooi te pakken te krijgen en pas los te laten wanneer de jager deze had neergestoken. Om de honden te beschermen tijdens zulke activiteiten droegen ze een dik geweefde stof als soort van harnas.

In het midden van de 19e eeuw genoot de huidige Duitse Dog toenemde populairiteit. Otto van Bismarck was een van de meest bekende eigenaren van Duitse dogs. De eerste kanselier van het Duitse Rijk hield de grote honden meer dan 60 jaar, waardoor ze de bijnaam ‘rijkshond’ verdienden. Aangezien de Denen nu vooral in particuliere huishoudens wonen, is de aandacht bij het fokken naar verloop van tijd gelegd op een goed karakter, evenwichtigheid en gehoorzaamheid. In veschillende windstreken ontstonden er verschillende soorten Mastiffs, die zich onderscheiden in kleur of grootte en aangeduid als Ulmer Dog, Engelse Mastiff of Deense Dog.

Aangezien deze verschillende rasvertegenwoordigers in 1876 werden getoond in een hondenshow, schreven de rechters de fokkers voor om overeenstemming te bereiken over het uniforme label ‘Duitse Dog’. De naam was niet onomstreden, omdat ook andere landen de herkomst van de Duitse Dog opeisten. Hierdoor wordt het ras in het Engels nog altijd aangeduid als ‘Great Dane’. Toch zette de Duitse fokkers door en stichtten ze in 1888 met de ‘Deutschen Doggen Club’ de eerste rasvereniging ooit.

Duitse dog

Fokken en gezondheid

De ‘Deutsche Doggen Club 1888 e.V.’ gevestigd in Berlijn zet vandaag de dag de norm voor het ras van de Duitse Dog stevig, dat wordt dan weer goedgekeurd en gepubliceerd door de hondoverkoepelende organisatie FCI. Bij het fokken wordt vandaag de dag in de eerste plaats gelet op een rustig temperament en mensvriendelijkheid. De Duitse Dog dankt aan zijn zachte karakter dat ze, ondanks de grootte, zeer gewaardeerd en populair is als familiehond. Natuurlijk zijn er ook houders van de Duitse Dog die het dier vanwege de grootte als prestigehonden houden. Ondanks de populairiteit hebben fokkers ook met rasspecifieke erfelijke ziekten te maken. Mede door hun grootte hebben de honden aanleg voor heupdyplasie (HD), maagaandoeningen, botkanker en hart- en spierziekten. 28 procent van de Duitse Dogs sterft voor hun vijfde verjaardag en bijna geen enkele vertegenwoordiger van dit ras bereikt de leeftijd van 10 jaar. Door fokfouten kan de aanleg voor ziektes nog verergen. Bij een ras waarin bijvoorbeeld specifiek wordt gelet op de sterke vorming van de lippen komt vaak blindvliesontsteking voor.

Houden en opvoeding

Met behulp van onbaatzuchtig fokken, die zich minder richt op de grootte dan op de gezondheid en levensduur van de honden kan het risico op een ziekte gelukkig verminderen. Lichaamsbeweging en voeding spelen hierbij ook een grote rol. Om zo lang mogelijk fit en gezond te blijven moeten de pezen en spieren van de Duitse Dog goed getraind worden. Elke dag een lange wandeling, waarin de Duitse Dog zich in het beste geval kan uitleven zonder aangelijnd te zijn, is een must voor de graag bewegende hond. Trap lopen moet de grote hond daarentegen wel vermijden. En zelfs de jonge honden moeten zich in eerste instantie onthouden van grote rondes lopen, wilde spelletjes of trap lopen. Één verdieping en een ruime woning met tuin zijn daarom aan te raden bij het houden van dit ras. Vragen over de meest geschikte voeding kunnen het best beantwoordt worden door de fokker of de dierenarts. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijke hond overal iets meer van nodig heeft: meer ruimte, meer beweging en natuurlijk ook meer voeding.

Door hun volgzaamheid en hun trouw aan de mens zijn Duitse Dogs over het algemeen zeer ongecompliceerde en eenvoudige dieren, die zich goed als familie- en begeleidingshonden laten houden. Zelfs als hulphonden zijn de viervoeters geschikt. Zoals bij alle honden is natuurlijk ook bij de Duitse Dog een liefdevolle maar consequente opvoeding nodig, waardoor ze hun positieve aard optimaal kunnen ontwikkelen. Niet in de laatste plaats vanwege hun grootte, moeten ze de mensen aan hun zijde, met hun beperkingen en hun macht kunnen vertrouwen. Om gelukkig te kunnen zijn, moet een Duitse Dog ook vooral contact met zijn baasjes hebben. En het feit dat je met een dergelijk aanhankelijke hond een grote speekselvloed op je jeans krijgt, hangt voor een deel gewoon samen met het samenleven met een Duitse Dog.

Onze meest behulpzame artikelen
11 min

Cane Corso

Soeverein en gelaten – zo komt een evenwichtige Cane Corso Italiano over. Officieus is het uit Zuid-Italië afkomstige ras ook bekend onder de naam "Italiaanse Mastiff" of “Italiaanse Molosser”. Buiten Italië wordt het ras steeds bekender. Het ras is vooral geschikt voor sportieve baasjes met veel plaats en hondenervaring.
10 min

Dwergpinscher

Een Pinscher in kleinformaat? Vergis je niet! De Dwergpinscher is een ‘echt mannetje’. Wie op zoek is naar een leuk en gezellig schoothondje is bij de Dwergpinscher aan het verkeerde adres. Ondanks zijn grootte heeft de levendige familiehond een enorme drang naar sport en beweging en houdt zijn baasjes flink in beweging.
10 min

Shiba Inu

De pluizige vacht en de grootte maken van de Shiba Inu in eerste instantie een aantrekkelijke metgezel voor veel hondenliefhebbers. Maar het samenleven met de Japanse hond vereist kennis over hondenopvoeding. Je moet het ook leuk vinden om samen met je hond te bewegen.