Het Kooikerhondje werd oorspronkelijk in Nederland gefokt om bij de jacht eenden ‘voor de fuik’ te lokken. Tegenwoordig verovert het vrolijke karakter van dit kleine hondje steeds meer harten.
Wat meteen opvalt zijn de oranjerode vlekken op een verder witte vacht, gecombineerd met de zwarte oorpunten – ook wel ‘oorbellen’ genoemd. Op zijn kop hoort een witte bles te zitten. Met een schofthoogte van 38 tot 40 cm is het Kooikerhondje middelgroot, met een harmonisch en licht vierkant gebouwd lichaam. De staart – die bij hondenliefhebbers ‘bevederd’ genoemd wordt vanwege de langere haren – wordt meestal recht of net boven de rug gedragen. Ook de goed behaarde, hangende oren omlijsten de elegante kop met expressieve ogen De haren zijn halflang en voelen zacht aan. Op borst en buik is de vacht meestal wat langer en is er sprake van een volle ondervacht.
Geschiedenis
Eendenjager met trucjes
Zoals bij veel rassen verwijst de naam naar zijn oorspronkelijke taak – in dit geval een bijzondere manier van eendenjacht die in de 16e eeuw ontstond in Nederland. Daar ontwikkelde men een jachttechniek die was afgestemd op het landschap met sloten, moerassen en plassen. Jagers plaatsten wilgentakken of matten rond een waterplas – daarmee vormden ze een soort natuurlijke val, ook wel ‘kooi’ genoemd. Tamme eenden werden als lokdieren gebruikt. Deze lokkers moesten nieuwsgierige eenden richting het net trekken. Daar kwam het Kooikerhondje om de hoek kijken, meer als ‘eendenlokker’ dan als eendenjager: Zijn taak was het om met zijn wuivende staart nieuwsgierige eenden richting de kooi aan de oever te lokken. Zo kwamen de eenden in de vallen terecht, waarna ze geslacht werden. In Nederland bestaan er nog steeds zulke kooien, maar tegenwoordig worden ze vooral gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld om vogels te ringen. Daar worden Kooikerhondjes nog steeds bij ingezet.
Bijna uitgestorven
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het Kooikerhondje bijna uitgestorven. Maar barones Van Hardenbroek van Ammerstol begon op basis van foto’s overgebleven honden te zoeken. In Friesland vond ze de teef Tommy, die nu als stammoeder geldt van het huidige ras. In 1942 begon men met haar opnieuw met fokken, met historische rasvoorbeelden als uitgangspunt. De eerste fokkers startten met slechts 25 honden. Vanaf 1971 werd het Kooikerhondje officieel erkend door de FCI als zelfstandig ras. Tegenwoordig is de populatie weer stabiel – in Duitsland worden er elk jaar ongeveer 200 pups geboren. Het uiterlijk en gedrag van het Kooikerhondje doen denken aan de Nova Scotia Duck Tolling Retriever, hoewel niet helemaal duidelijk is of echt invloed tussen beide rassen is geweest. Ook in de VS, Canada en Scandinavië groeit de belangstelling voor het leuke, vriendelijke Kooikerhondje.
Karakter van het Kooikerhondje Vriendelijk, vrolijk en speels
Het Kooikerhondje is een vrolijke, levendige hond die zich sterk hecht aan zijn gezin. Hoewel hij een zeker waakinstinct heeft, blaft hij zelden onnodig en is hij niet snel agressief. Zelfs op hoge leeftijd blijft hij speels en is hij graag in beweging. Kort gezegd: het Kooikerhondje is een vrolijke goedzak die met zijn charme zowel mensen als soortgenoten weet in te palmen. Voor kinderen kan hij een geweldige maatje zijn, zolang hij voldoende rustplekken heeft en ze leren om op een respectvolle manier met dieren om te gaan. Tegenover vreemden is hij meestal wat terughoudend.
Opvoeding van een Kooikerhondje: Slimme leerling
Door de lange samenwerking met mensen is het Kooikerhondje een hond die zich ook vandaag de dag nog graag aan zijn mensen hecht. Hij is niet alleen gehoorzaam, maar ook erg leergierig. Ook beginnende baasjes kunnen deze slimme viervoeter goed opvoeden, mits ze zich goed inlezen en zorgen voor een consequente begeleiding. Als je te onduidelijk bent, zal het Kooikerhondje zelf de grenzen bepalen en dan wordt hij al snel eigenwijs. Geef je echter duidelijke aanwijzingen en beloon je hem als hij iets goed doet, dan is hij heel makkelijk te op te voeden. Voor het Kooikerhondje is een compliment vaak waardevoller dan een snack! Hij heeft nauwelijks jachtinstinct, zijn taak was tenslotte het lokken van eenden en niet het jagen erop. Sommige Kooikers vinden knaagdieren zoals ratten overigens wél interessant. Oefen bij de opvoeding al op jonge leeftijd dus ook goed op zijn terugkomgedrag. Een puppycursus en vervolgtraining bij een goede hondenschool zijn hele waardevolle aanvullingen, zodat je een sociale, goed opgevoede hond krijgt die overal mee naartoe kan.
Gezondheid van het Kooikerhondje
Wil je een gezond Kooikerhondje? Kies dan altijd voor een erkende en ervaren fokker. Dat is de belangrijkste basis voor een vitaal, lang en gelukkig hondenleven. Het Kooikerhondje kan vatbaar zijn voor bepaalde gezondheidsproblemen, vooral wanneer de ouderdieren niet zorgvuldig zijn geselecteerd door een ervaren fokker en niet zijn onderzocht door een dierenarts. Bij het Kooikerhondje komen erfelijke aandoeningen voor zoals nierziekten, patella luxatie (losse knieschijven) en oogproblemen. In het verleden werd ook het von Willebrand-syndroom vaker vastgesteld, wat gepaard gaat met bloeduitstortingen en hevige bloedingen. Tegenwoordig komt dit dankzij gerichte selectie bijna niet meer voor. Een ernstige aandoening die enkel bij dit ras voorkomt, is de ENM (necrotiserende myelopathie). Dit is een erfelijke, progressieve en uiteindelijk dodelijke neurologische ziekte die leidt tot verlamming. Sinds 2012 is er gelukkig een genetische test beschikbaar, waarmee fokkers hun honden kunnen laten testen. Gezonde Kooikerhondjes worden vaak 14 jaar of ouder.
Voeding voor een lang hondenleven
De meeste Kooikerhondjes hebben een goede eetlust en krijgen snel last van overgewicht. Daarom is het belangrijk dat je ze gestructureerd en op vaste tijden voert, om overgewicht te voorkomen. Deze honden houden van eiwitrijk voer met een hoog vleesgehalte. Kies dus voor hoogwaardig nat- of droogvoer van een merk met veel vlees en zonder suiker of granen. Tip: Je kunt je volwassen hond ook één maaltijd per dag natvoer geven en hem de rest van zijn portie droogvoer te laten verdienen. Weeg de dagelijkse hoeveelheid droogvoer af en gebruik het bijvoorbeeld tijdens trainingsmomenten of om hem te laten zoeken naar voer. Als je hem af en toe een extra snoepje wilt geven, zijn gedroogde vleessnacks, tandverzorgingssnacks of een paar stukjes rauw rundvlees een goede keuze. Voor extra kauwplezier zijn ook speciale kauwbotten voor honden of gedroogde lekkernijen zoals runderoren geschikt. En heel belangrijk: zorg dat je hond altijd toegang heeft tot vers drinkwater.
Het Kooikerhondje heeft een halflange vacht met onderwol. Wat betreft de verzorging is het Kooierhondje erg makkelijk. Twee keer per week borstelen is meestal voldoende om losse haren te verwijderen. Als hij vies is, volstaat het meestal om het vuil er simpelweg uit te borstelen. Alleen in uitzonderlijke gevallen is een bad met milde hondenshampoo nodig. Laat je pup op jonge leeftijd wennen aan vachtverzorging, zodat hij daar als volwassen hond ontspannen mee omgaat. Zorg ook dat je een tekentang in huis hebt, zodat je ongewenste gasten snel kunt weghalen. Vooral bij oudere Kooikerhondjes kan een nagelschaar goed van pas komen, omdat hun nagels zich vaak niet meer vanzelf afslijten tijdens het lopen. Daardoor kunnen ze te lang worden. Omdat dit tot verwondingen kan leiden, is het belangrijk om de nagels regelmatig te knippen. Laat je hond liever even nakijken door de dierenarts als je twijfelt.
Activiteit: Het Kooikerhondje vindt bijna alles leuk
De vrolijke hond is een ideale metgezel voor sportieve mensen. Hij houdt van samen wandelen, joggen, fietsen of zelfs paardrijden. Maar ook zijn koppie wil uitgedaagd worden: of het nu gaat om agility, flyball of dog dancing, het Kooikerhondje doet overal enthousiast aan mee. Ook apporteerspelletjes, speuren of behendigheidstraining liggen de viervoeter goed. Zijn veelzijdige interesses komen voort uit het feit dat hij van oudsher nauw samenwerkt met mensen – en die samenwerking vindt hij nog steeds het allerleukst! Probeer dus gewoon samen uit wat jullie het meeste plezier geeft. Of je nu gewoon samen op pad gaat of actief bent in de hondensport: wacht met intensieve training tot je hond volwassen is!
Past een Kooikerhondje bij mij?
Of je nu alleen woont of met een gezin, een Kooikerhondje past bij veel hondenliefhebbers. De hond is geschikt voor beginners en voelt zich in de stad prima thuis, zolang hij voldoende beweging en uitdaging krijgt. Een tuin waar hij lekker kan rennen of relaxen vindt hij natuurlijk ook fijn. Of je nu kinderen hebt of andere huisdieren: een goed gesocialiseerde Kooiker kan prima overweg met alle gezinsleden. Hij is graag bij zijn mensen in de buurt, en wil dan ook liever niet te lang alleen zijn. Denk daar dus wel goed over na voordat je besluit een Kooikerhondje in huis te nemen. Als makkelijke metgezel doet hij het trouwens ook goed op kantoor, zolang hij maar af en toe aandacht krijgt. Ook mee op vakantie gaan is geen probleem, bijvoorbeeld als wandelmaatje in de bergen. Het is wel belangrijk dat je graag buiten bent, als je de keuze maakt voor dit ras: Minstens één tot twee uur beweging per dag is wel nodig, aangevuld met spelletjes of korte trainingssessies tussendoor. Bedenk voordat je een Kooikerpuppy aanschaft goed of je genoeg tijd kunt vrijmaken voor je nieuwe viervoeter – zeker omdat een hond als deze vaak wel 14 jaar of langer onderdeel van je leven blijft.
En naast de tijd die het inneemt maak je natuurlijk ook kosten: Niet alleen voor de aanschaf, maar ook voor de basisuitrusting denk aan voerbakken, een halsband en riem, een transportbox en een fijn hondenmandje. Er moet ook rekening worden gehouden met doorlopende uitgaven, zoals hoogwaardig hondenvoer, hondenbelasting, een aansprakelijkheidsverzekering en regelmatige bezoekjes aan de dierenarts.
Waar vind ik een Kooikerhondje?
Wie op zoek is naar een Kooikerhondje, heeft een betrouwbare fokker nodig die bij een erkende vereniging is aangesloten. Hoewel het ras nog altijd vrij zeldzaam is, neemt het aantal geregistreerde pups snel toe. Zo is het aantal Kooikerhondjes in Duitsland van 70 pups in 2003 naar 213 pups in 2017 bijna verdrievoudigd. Let bij je keuze op of de fokker gezondheidsonderzoeken uitvoert en open is over zijn fokdoelen. Een groot pluspunt van een verantwoordelijke fokker: je krijgt niet alleen een gezonde pup, maar ook eentje met een stabiel karakter. Fokkers die zijn aangesloten bij een erkende rasvereniging, zoals de FCI, laten hun honden bovendien alleen fokken na een geslaagde karaktertest en gezondheidscontrole.
Als de fokker van jouw keuze bereid is al je vragen te beantwoorden en als je de moederhond mag ontmoeten, is dat een goed teken – het laat zien dat ze met zorg en toewijding te werk gaan. Een pup mag op z’n vroegst met acht weken verhuizen, liever pas wat later. Zorg dat je hem dan meteen een stukje van zijn vertrouwde voer en eventueel een dekentje of favoriete speeltje meegeeft, samen met de nodige papieren en een vaccinatieboekje. De pup moet meerdere keren zijn ingeënt, ontwormd en gechipt. Laat je nieuwe huisgenoot snel na aankomst even controleren door de dierenarts. Zo kunnen jullie ook meteen afspraken maken voor de volgende vaccinaties.
Wil je liever een volwassen hond adopteren? Dan heb je bij een asiel helaas maar weinig kans, aangezien Kooikerhondjes daar zelden worden afgestaan. Specialistische verenigingen kunnen je wel helpen bij de zoektocht naar een volwassen Kooikerhondje dat een nieuw thuis zoekt.
We wensen je veel plezier met je vrolijke Kooikerhondje!
Een Pinscher in kleinformaat? Vergis je niet! De Dwergpinscher is een ‘echt mannetje’. Wie op zoek is naar een leuk en gezellig schoothondje is bij de Dwergpinscher aan het verkeerde adres. Ondanks zijn grootte heeft de levendige familiehond een enorme drang naar sport en beweging en houdt zijn baasjes flink in beweging.
Soeverein en gelaten – zo komt een evenwichtige Cane Corso Italiano over. Officieus is het uit Zuid-Italië afkomstige ras ook bekend onder de naam "Italiaanse Mastiff" of “Italiaanse Molosser”. Buiten Italië wordt het ras steeds bekender. Het ras is vooral geschikt voor sportieve baasjes met veel plaats en hondenervaring.
De pluizige vacht en de grootte maken van de Shiba Inu in eerste instantie een aantrekkelijke metgezel voor veel hondenliefhebbers. Maar het samenleven met de Japanse hond vereist kennis over hondenopvoeding. Je moet het ook leuk vinden om samen met je hond te bewegen.